Disneyficatie van de architectuur


Van Celebration tot Brandevoort

Architectuur die iedereen mooi vindt,
behalve architecten

 
Flip Krabbendam 
okt. 2006

Experience Design
Bij het ontwerpen van themaparken houden ‘imagineers’ zich bezig met ‘Experience Design’, met de vormgeving van ervaringen. Deze ervaringen genereren en ondersteunen zij met behulp van bijpassende decors. Nu gaat het bij themaparken om een spel met illusies, en dat decors een dergelijk spel kunnen ondersteunen is geen nieuws.
Maar als nu de modernistische objectiviteit verlaten wordt en vervangen door het postmodernistische paradigma dat ‘alles een illusie is’ dan kan het spel met illusies uit het themapark bevrijd worden en ook van toepassing verklaard worden op de rest van de wereld. Dat is wel iets nieuws.
De vraag is of een dergelijke aanpak succesvol kan zijn. Want wordt hier een authentieke betrokkenheid op de situatie niet onmogelijk mee gemaakt? Er zijn voorbeelden. Bij het zogenaamde ‘New Urbanisme’ wil men regionale economieën en straat- en buurtgeneenschappen ondersteunen. Om deze doelstellingen te bereiken maken zij gebruik van architectonische beelden, van Stijlimitaties, die verwijzen naar een tijd dat kleinschalige economieën en gemeenschappen nog leken te bestaan.
 
Celebration
Zo zijn de nieuwe stadjes ‘Seaside’ aan de Golf van Mexico en ‘Celebration’ in de buurt van Disney World in Orlando ontstaan.
(‘Dagboek uit New Urban America’ door Jaap J Modder in Binnenlands Bestuur, pag. 20,  november 1998)     
Het hoeft geen verbazing te wekken dat bij één van deze stadjes, namelijk bij Celebration, de Disney Company optrad als projectontwikkelaar. Men spreekt bij dergelijke initiatieven dan ook wel van de ‘disneyficatie’ van de gebouwde omgeving.
Uit deze experimenten kunnen we misschien iets leren over de vraag hoe het gebruik van Stijlimitaties zich in de praktijk verhoudt tot de situationele houding, waar het gaat om een onvooringenomen, autenthieke betrokkenheid? Kan de werkwijze van Experience Design inderdaad worden toegepast op stedebouw?
 
Nu kunnen decors of beelden die verwijzen naar het verleden een authentieke betrokkenheid op de historische gesitueerdheid ondersteunen. We kennen dit van oude foto’s of boeken over het verleden. Maar dan gaat het om beelden die geplaatst zijn in een actuele situatie. In Celebration beginnen de beelden, door hun alomtegenwoordigheid, de plaats in te nemen van werkelijkheid. En op dat moment zou een authentieke betrokkenheid wel eens problematisch kunnen worden. Bewoners kunnen in dezelfde positie komen te verkeren als een arts die wordt  geconfronteerd met een geschminkt LOTUS slachtoffer, of als een tuinman die wordt geconfronteerd met een kunststof grasmat. Zij kunnen zich engageren in hun situatie, maar niet als een echte arts of een echte tuinman. Van een authentieke betrokkenheid op een slachtoffer dat hulp nodig heeft of op een tuin die water nodig heeft kan geen sprake zijn. Zij kunnen hier alleen ‘arts’ of ‘tuinman’ zijn, als zij het spel meespelen, als acteurs. 
Nu bestaat de gebouwde omgeving in het geval van Seaside en Celebration voor een groot deel inderdaad uit decors van ‘bordpapier’, dat wil zeggen, rabatdelen, kozijnen, luiken  en tuinhekjes zijn alle kunststof beelden die naar echt hout verwijzen.
 (Deursen, Rosalie van, 'Consumeren met een glimlach', Rijksuniversiteit Groningen, 2001,http:/www.barb.nl/disneyficatie/hub.htmlgezien 15-08-2006.)       
Hier ligt dus een aanleiding voor bewoners om zich acteur te voelen.    
 
Maar er is meer. De gebruikte beelden verwijzen expliciet naar de tijd van de kleinschalige gemeenschappen. Nu zijn Seaside en Celebration producten van Experience Design. En het is duidelijk dat de gebruikte Stijlimitaties bedoeld zijn om een bepaalde ervaring te genereren en te ondersteunen. Maar dit kan gaan werken als een script! En als men zich al acteur voelde tussen het bordpapier van de decors, dan heeft men daar dankzij de imagineers van het Experience Design ook een rol bij gekregen.
 
In het geval van Celebration komt daar nog een element bij. De Disney Company heeft de bedoelingen van dit initiatief gepresenteerd als een ideale manier van wonen. Als in een sprookje van Disney, als in een utopie. Daardoor is bij buitenstaanders de interesse gewekt, en zij vroegen zich af of het werkelijke leven in Celebration nu ook echt zo sprookjesachtig zou zijn. Het gevolg was dat journalisten en toeristen het stadje bezochten. De bewoners die zich al acteur konden voelen door de decors en door het script, konden zich nu ook nog eens bewoners van een utopie voelen, wat hun rol extra moeilijk maakte. En daarbij kregen zij ook nog eens een kritisch publiek.                 
 
Bordpapier, een script en een publiek met hooggespannen verwachtingen, allemaal factoren die een authentieke situationele betrokkennheid van bewoners moeilijk kunnen maken en uitnodigen tot acteurschap. Maar is er in de praktijk inderdaad ook sprake van een acteurschap van bewoners?  
Als we kijken naar de ervaringen van bewoners van Celebration, dan kunnen we zien dat zij inderdaad moeite doen om het mooie en gelukkige leven dat door de gebruikte beelden wordt gesuggereerd ook waar te maken.
 

One remarkably independant woman, who did not seem to correspond to the stereotype in any way, confessed to me that she always "tidied herself up" to pop down to the grocery store "just in case a tourist took a picture" of her. She wanted to "represent Celebration in a good light."
(Ross, Andrew, 'The Celebration Cronicles', New York, Ballantine Books, 1999, pp 301)
Celebration, ontwikkeld door de Disney Company.

Het idee dat stadjes als Celebration of Seaside kunnen worden opgevat als een decor dat vraagt om acteurs, werd ook versterkt door de film 'The Truman Story', die werd opgenomen in het echte Seaside. In deze film is Seaside opgevat als een grote filmset, terwijl alle bewoners acteurs zijn die meewerken aan een filmserie over het leven van de hoofdpersoon, die als enige niet weet dat hij door camera's gevolgd wordt. Op het moment dat de hoofdpersoon dit toch in de gaten krijgt, wil hij niets liever dan ontsnappen. Hij is dan weliswaar een acteur als alle anderen, maar er is een verschil, hij is acteur tegen wil en dank. Deze film heeft bij bewoners van Celebration het gevoel versterkt dat ook zij acteurs zijn tegen wil en dank.
 


Celebration's inside humorwas often Trumanesque. Residents were all too aware of the outside perception of them as controlled actors in a movie set, and they had their own way of processing and putting to use this stereotype. One example was another punlike saying that I occasionally heard around town: "Celebration's Over." Depending on the speaker and the context, it had at least two meanings. The phrase could be used, for example, as a sympathetic comment about some mishap that had changed a resident's perception of the town. In other words, the good life in Celebration had simply been an elaborately staged illusion, and now the show had ended (…)Alternately, "Celebration's over" could be used to urge others to act in a mature fashion. In other words, the onset of daily problems had dispelled the hoopla surrounding the town and it was time to get real.
(Ross, Andrew, 'The Celebration Cronicles', New York, Ballantine Books, 1999, pp 303)       
 

 
In de praktijk blijkt dus dat de beelden van Stijlimitatie er inderdaad toe kunnen leiden dat bewoners of gebruikers zich acteurs gaan voelen. In een themapark is dat geen probleem, daar kunnen decors ertoe uitnodigen om het spel van avontuur met overgave te spelen, maar buiten het themapark wordt de uitnodiging om te spelen als problematisch ervaren.      
Hoewel Stijlimitatie dus wordt toegepast om de situationele belevenis positief te beïnvloeden, kan zij een averechts effect hebben. Uit het feit dat bewoners van Celebration het gevoel krijgen dat zij een rol moeten spelen, dat zij acteurs zijn tegen wil en dank, kunnen we opmaken dat Stijlimitatie een authentieke situationele betrokkenheid juist in de weg kan staan.
   
Guy Debord omschreef de maatschappij van de vijftiger jaren als een ‘spektakelmaatschappij’ omdat hij meende dat deze werd gekenmerkt door een mediashow waarin producenten de klant het leven in een door hen geproduceerde ideale wereld voorspeelden. Zoals in reclames. Naar het idee van Debord werkte dit vervreemdend omdat de klant werd gereduceerd tot toeschouwer en daarmee ontmoedigd om zèlf betekenis aan de wereld te geven, zodat hij deze op een eigen, authentieke manier kon ervaren.
(Debord, Guy, 'La société du spectacle' in een vertaling van Ken Knabb, http://en.wikisource.org/wiki/The_Society_of_the_Spectacle_Chapter_1 2006, alinea 30) 
Nu wij geconfronteerd worden met de huidige Stijlimitatie, is het spektakel wel erg dichtbij gekomen: in Celebration is de consument geen toeschouwer meer, hij is zelf acteur geworden, omringd door decors, voorzien van een rol en geconfronteerd met een groot publiek. Een dergelijke toepassing van beelden kan een authentieke situationele betrokkenheid in de weg staan op een manier die Debord zich in de vijftiger jaren nog niet heeft kunnen voorstellen.
 
Brandevoort 
Dat neemt niet weg dat er vraag is naar Stijlimitatie, naar decors die naar het verleden verwijzen. Zo verschijnen er in het Nederlandse landschap nog steeds boerderettes, en daarbij worden er de laatste tijd steeds meer achtiende en negentiende eeuwse herenhuizen gebouwd. In Brandevoort, bij Helmond, vormen herenhuizen zelfs een heel stadje, waarbij ook nog eens de indruk wordt gewekt dat het gaat om een oud vestingstadje. Ook woningen in de zogenaamde dertigerjarenstijl zijn nog steeds in trek.
Nederlandse varianten van Stijlimitatie. Maar kopers van deze woningen lijken het decorgehalte van deze architectuur niet als een probleem te zien…
 
Bewoners van Brandevoort die ik gesproken heb leken daar althans geen last van te hebben. Ligt de neiging om in een decorachtige omgeving over te gaan tot acteren hier misschien minder voor de hand dan in Celebration?
Maar ook in Brandevoort de decors ook alomtegenwoordig, waardoor ook hier de ‘hele wereld’ uit beelden bestaat. Nu gaat het hier wel niet om bordpapier, de toegepaste materialen zijn wat ze lijken, maar toch is het duidelijk dat het om een imitatie gaat, dus op het punt van de alomtegenwoordigheid van het decor komen Brandevoort en Celebration overeen.   
Verder verwijst de gekozen bouwstijl ook in Brandevoort expliciet naar een bepaalde periode uit het verleden, maar toch het is de vraag of het hier ook om Experience Design gaat, om het genereren en ondersteunen van bepaalde ervaringen. Waarmee een script geleverd zou zijn. De architecten Rob Krier en Christoph Kohl hebben zich ten doel gesteld een stedebouw te bedrijven op een manier dat de emotie weer een kans krijgt, iets dat in de moderne stedebouw vergeten zou zijn. Het gaat om variatie en kleur en om het vertrouwde gevoel dat de stad zo is als deze behoort te zijn.
 
Als men door de wijk wandelt krijgt men ook inderdaad de indruk dat het daar om gaat. De beelden waar Krier en Kohl gebruik van hebben gemaakt, hebben geen expliciete lading, zij zijn niet bedoeld om de gemeenschapszin te bevorderen,  zoals in Celebration. En daarmee is er dus nauwlijks een script dat de onvooringenomen situationele houding in gevaar zou kunnen brengen, en daarmee de authentieke betrokkenheid op basis van de eigen ervaring. Op dit punt lijkt de uitnodiging tot acteren in Brandevoort veel minder urgent dan in Celebration.

Brandevoort, een mooi verhaal dat een vertrouwd gevoel geeft.
Supervisie: Rob Krier en Christoph Kohl
 

Daarbij is er in Brandevoort ook geen sprake van een utopische pretentie. Natuurlijk komen er journalisten en toeristen kijken, maar door het ontbreken van een utopische pretentie ontbreken ook de hooggespannen verwachtingen die bewoners van Celebration het idee gaven dat zij een stukje moesten opvoeren. Misschien zou je Brandevoorders acteurs zonder opdracht kunnen noemen. Zij bevinden zich weliswaar in een historisch decor, maar daar hoeven ze verder niets mee te doen.            
Blijft de vraag hoe het komt dat de bewoners van Brandevoort genoegen nemen met een omgeving waarvan het beeldkarakter zo op de voorgrond staat. Met een imitatie. Uit gesprekken die ik met bewoners voerde bleek dat zij hun voorkeur voor Brandevoort mede baseren op een afkeer van gewone nieuwbouwlocaties waar de architectuur in hun ogen onpersoonlijk was, anoniem, uit de grond gestampt. Kennelijk prefereert men een mooi verhaal dat een vertrouwd gevoel geeft boven meer actuele architectuur, en misschien is dat ook niet geheel onbebrijpelijk. Bij modernistische architectuur wordt in aanleg niet geanticipeerd op de situationele houding, en wie deze houding aanneemt vindt deze architectuur tegenover zich als abstract en kaal; en daar kan men, om met Christian Norberg-Schulz te spreken, moeilijk ‘vrienden mee worden’. En bij postmodernistische stromingen wordt een authentieke betrokkenheid ook bemoeilijkt omdat hier op verschillende manieren de ironie wordt gebruikt  om ‘de illusie’ te benadrukken. Waardoor men zich ook hier in een decor kan voelen.   
 
posted on Friday, October 20, 2006 4:33 PM

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *