Dat mensen het recht hebben om zich in vrijheid te ontplooien, dat is een weinig omstreden standpunt. Maar voor leden van andere culturen, die ‘niet van hier’ zijn, is dat niet altijd een uitgemaakte zaak… wat de integratie van deze mensen in de weg kan staan. Hoe brengen wij dit probleem op een hoger plan. Zodat de betrokkenen die nu tegenover elkaar staan, er allemaal beter van worden.
Instemmingen in de woongroep
Als er woonruimte vrij is gekomen in een woongroep wordt deze niet zonder meer aangeboden aan degene die bovenaan de wachtlijst staat, een procedure die wel door woningbouwverenigingen wordt toegepast, en die gebaseerd is op het idee dat niemand mag worden voorgetrokken en dat iedereen gelijke kansen moet hebben.
In een woongroep wordt er een instemming geregeld, waarin gekeken wordt of de aspirant bewoner ook past in de woongroep. ‘Passen’ is een vaag criterium, en het is in strijd met het idee van gelijke kansen, maar het is niettemin essentieel. ‘Oh, ballotage’ wordt er wel eens smalend opgemerkt, en niet zelden zijn dat personen die samenwonen met een partner. Die hebben zij ook geselecteerd op ‘passendheid’ (althans dat is het idee). Een proces dat jaren in beslag kan nemen.
Instemming
De buren zijn fout
Op hogere schaalniveaus kunnen vergelijkbare processen spelen. Bijvoorbeeld in de straat. Ook daar zou je medebewoners op ‘passendheid’ kunnen selecteren, wat in sommige flats ook gebeurt. Al luistert het hier niet zo nauw. Bij twee mensen die samen gaan wonen is het van levensbelang, in een groep kun je er al wat makkelijker mee omgaan en op hogere niveaus kun je steeds wat zorgelozer zijn. Zo kan het zijn dat je met plezier omgaat met straatgenoten, terwijl je ze nooit hebt ingestemd op basis van een veronderstelde passendheid. Maar soms ontstaat er toch een probleem! Bijvoorbeeld bij buren uit hele andere culturen, buren die 'niet van hier’ zijn. Hier wordt het ‘niet passen’ wel eens te snel verbonden met een waardeoordeel: met het idee dat zij niet deugen, het idee dat zij in ethische zin ‘fout’ zouden zijn.
De buren deugen juist
Nu weet ik ook wel dat het ‘niet passen’ van mijn buren niet automatisch betekent dat zij ook ‘fout’ zijn en dat zij er een bedenkelijke ethiek op na houden. Om het eens wat theatraal te zeggen: als bewuste wezens zijn we allemaal gelijkwaardig. En bewustzijn betekent dat we vrij zijn om onze eigen weg uit te stippelen. Als individuen en als cultuur. Dat kan onze contacten interessant maken. Dus houd ik mezelf voor dat mijn buren 'uit den vreemde', alleen andere keuzen hebben gemaakt, maar dat zij, als bewuste wezens, net zo goed deugen als alle anderen in de straat. En dat contact met deze buren, juist doordat zij ‘van buiten’ komen, en in hun clutuur andere keuzen hebben gemaakt, ons kan losmaken uit ingesleten gewoonten, wakker schudden, inspireren.
Verkeren met straatgenoten
Of toch niet altijd…
Toch is het ook niet uitgesloten dat er op het vlak van de ethiek een probleem ligt. Het idee dat wij allemaal, als bewuste wezens, gelijkwaardig zijn en vrij om onze eigen keuzen te maken, zou een gemeenschappelijke basis kunnen zijn, niet alleen van onze ethiek, maar ook van onze onderlinge interesse, Dit wordt helaas niet altijd als uitgangspunt genomen door sommigen van mijn buren uit den vreemde. Velen belijden namelijk een geloof, waarin gehoorzaamheid een grote rol speelt. Dat kan tot verschillende problemen leiden.
Zo is twijfelen aan het geloof, wat je kan terugvoeren op het recht eigen keuzen te maken, is in dit geloof heel gevaarlijk. Zeker voor iemand die ‘van z’n geloof valt’. Familieleden, vrienden of kennissen kunnen grote problemen hebben met deze ultieme vorm van ongehoorzaamheid. In sommige gevallen voelen zij zich zelfs gerechtigd om afvalligen, soms zelfs hun eigen kinderen, om te brengen. Soms richten zij zich ook op ongelovigen buiten de eigen kring. Nu heeft de overgrote meerderheid van deze gelovigen hier inmiddels afstand van genomen, maar toch zijn er nog vissen in deze vijver van deze cultuur die nog steeds zo ver willen gaan.
Nog wel gangbaar is dat vrouwen dienstbaar moeten zijn in de privésfeer, en het liefst niet al te zichtbaar. Waarbij de naleving door de man mag worden afgedwongen. Ook dit is in strijd met de ethiek die terug te voeren is op het feit dat we allemaal bewuste wezens zijn, vrij om onze eigen keuzen te maken. Dit kan er de oorzaak van zijn dat de ‘passendheid’ in dit geval toch verbonden wordt met een ethisch oordeel.
Sociale context
Bewustzijn en het kunnen maken van keuzen kun je een wezenskenmerk noemen. Om werkelijk 'als mens' te kunnen bestaan zou dit wezenskenmerk gehuldigd moeten worden, of minstens beschermd.
Toch is dit idee ingewikkelder idan het lijkt. Het houdt namelijk ook in dat je keuzen van anderen respecteert, of misschien zelfs faciliteert. Als vrijheid iets voor je betekent, dan impliceert dat, dat ook de vrijheid van anderen iets voor je betekent. Hoe dat zo? Je eigen keuzen, waar je heen wilt en wat je wilt worden, is in hoge mate verbonden met anderen, met je sociale context. Kijk naar de sport: de winnaar van de wedstrijd kan dat alleen zijn als hij/zij sneller, behendiger of slimmer is dan de anderen. De winnaars krijgen alle aandacht, maar zonder de andere deelnemers hadden zij nooit hun felbegeerde podiumplaats kunnen veroveren. Zij staan op de schouders van hun concurrenten, die allemaal hun uiterste best hebben gedaan!
Zij staan op de schouders van…
En wat te denken van de volgende vragen. Ben ik goed in wiskunde? Kan ik goed tekenen? Kan ik goed met mensen omgaan? Ben ik een goede opvoeder? Kan ik lekker koken? Het zijn anderen die hier, gevraagd of ongevraagd, mede bepalen wie of wat je bent. Maar daar moeten ze dan wel toe in staat zijn, dat wil zeggen, dit kunnen zij alleen doen als zij vrij zijn.
Dit terwijl de ethiek van mijn godsdienstige buren is gebaseerd op gehoorzaamheid. Daar hebben we op basis van onze eigen ethiek dus grote moeite mee. Al moeten we erkennen dat ook bij ons gehoorzaamheid een rol speelt. Net als de daarbij behorende bekeuringen of andere sancties. Maar die zijn, als het goed is, altijd terug te brengen op afspraken, op regels die neerkomen op respect voor de vrijheid van anderen en niet alleen op gehoorzaamheid.
Bekeuringen en sancties
Vrijheid?
Maar laten we nog eens kijken naar de ethiek van de vrijheid. Wat brengen we er zelf van terecht? Voor velen is vrijheid een soort vrijbrief om uit egoïsme te handelen. Of laten we het wat neutraler formuleren: uit eigenbelang. Daar is de hele economie op gebaseerd: als ieder zijn of haar eigenbelang nastreeft, dan komt het vanzelf goed in de wereld, dan krijgt ieder zijn deel. Dat blijkt niet waar te zijn, er ontstaat een steeds groter verschil tussen arm en rijk. Daar komt bij dat deze economie, die alsmaar schijnt te moeten groeien, een toenemend gevaar vormt voor het milieu.
In deze economie worden we in de eerste plaats als klanten gezien, met geld en behoeften, en niet als burgers, met rechten en plichten. Waardoor we voortdurend worden lastiggevallen met reclameboodschappen en pogingen van de wereld een pretpark te maken, terwijl onze rechten worden ondergraven doordat sociale voorzieningen worden uitgekleed, evenals het onderwijs, de zorg, de pensioenen en de politie.
Reclame all over the place
Ook plichten zijn niet erg populair meer: hulpdiensten worden afgetuigd, troep wordt op straat gegooid en gehuurde fietsen worden, als ze niet meer nodig zijn in het plantsoen of ergens in een hoek gegooid. Wat heeft dit nog met vrijheid te maken, en met het respecteren of faciliteren van elkaars vrijheid? Dit is eerder het werk van egoïsten en uitwoners.
De paraplu
Nu zien we een tegenstelling tussen een ethiek van vrijheid die grotendeels neerkomt op het najagen van eigenbelang en vermaak aan de ene kant en een ethiek van gehoorzaamheid met gewelddadige uitwassen aan de andere kant. Kunnen we deze tegenstelling niet overstijgen?
Nu wordt wel gedacht dat de democratie hier de paraplu zou kunnen zijn die beide standpunten op een hoger niveau kan verenigen. Het is te verwachten dat de ethiek van de gehoorzaamheid niet altijd zal sporen met de uitkomsten een democratische besluitvorming, zeker niet als deze in strijd zijn met de leefregels van hun Opperwezen, die voor hun, begrijpelijkerwijs, meer gezag hebben dan door mensen gemaakte wetten.
Omgekeerd zal een democratische besluit de aanhangers van de ethiek van de vrijheid frustreren als, bijvoorbeeld, wordt besloten dat geweld tegen afvalligen of andersdenkenden wordt toegestaan. Want de westerse vrijheid mag dan gecorrumpeerd zijn door het denken in termen van eigenbelang, het idee van vrijheid en ontplooiing voor iedereen, als ethisch beginsel, is niet helemaal verdwenen. Dit overleeft in elk geval in de grondwet.
Dan maar graven
Vrijheid en gehoorzaamheid kunnen dus eigenlijk niet onder één paraplu worden samengebracht. Om ze in een gemeenschappelijk perspectief onder te brengen moeten we dieper graven en ons realiseren waar we ons begrip van vrijheid voortvloeit uit het besef dat we bewuste wezens zijn. Dat betekent in de eerste plaats dat we beschikken over een geheimzinnige bron die de wereld voor ons laat bestaan. In geuren en kleuren, in maten en gewichten, in geluid en gevoel. Een geheimzinnige bron? Dat kun je je realiseren als je deze bron probeert te verklaren. Zo wordt wel gedacht dat deze bron te herleiden zou zijn tot wetenschappelijke feiten. Maar voordat je begint te denken aan neuronen, elektrische ladingen en chemische omzettingen, realiseer je dan dat dit alles alleen maar bestaat dankzijn het bewustzijn. Waarmee onze verklaring van het bewustzijn zou berusten op zaken die bestaan, juist dankzij het bewustzijn. Kortom, deze bron van onze ervaringen, bestaat onmiskenbaar maar is tevens onverklaarbaar, geheimzinnig, mysterieus.
Zomaar een ervaring… logisch onverklaarbaar
Deze geheimzinnige bron zorgt ervoor dat we niet opgaan in de wereld, en zo zorgt ons bewustzijn ons vrij om keuzes te maken, en daarmee om ons te ontplooien en daarmee de wereld ontwikkelen. Dit is wat alle mensen verbindt en de basis van eerdergenoemde ethiek van de vrijheid.
Plato en voorstellingen
Nu kan het mis gaan als kun je hierover in abstracte termen gaat spreken, als je onze geheimzinnige bron apart neemt en vergeet je dat deze binnenin ons huist. Een zijstapje ter verduidelijking: een object, laten we zeggen een paard, kun je herkennen als ‘paard’ omdat er iets in verzonken ligt dat alle paarden met elkaar delen: het abstracte idee ‘paard’. Maar deze abstractie bestaat niet los van het concrete paard, deze verblijft niet, los van onze aardse paarden, in de hemel van de ideeën, zoals Plato beweerde.
Een paard in de hemel van de ideeën?
Buikspreekpop en marionet
Zo is het ook met de geheimzinnige bron van onze ervaring en de vrijheid. Je kunt zeggen dat deze wezenlijk is voor ons bestaan en onze ethiek. Maar als je dit abstracte idee in gedachten buiten ons plaatst, dan hebben we het opeens over een essentiële, scheppende en ethische macht buiten ons. En in het verlengde daarvan ligt dan de personificatie, in de vorm van een Opperwezen dat alles geschapen heeft en ons vertelt wat we wel en niet mogen doen. Maar daarmee zijn we marionetten geworden van onze eigen buikspreekpop, waarbij onze vrijheid veranderd is in gehoorzaamheid.
Geen voorstelling
Maar nu komt er in de godsdienst van onze buren, die ‘niet van hier’ zijn, een gebod voor dat deze personificatie probeert tegen te gaan. Dit gebod zegt dat we ons geen voorstelling mogen maken van het bedoelde Opperwezen.
Voorstelling van het Christelijk Opperwezen
Nu voelde niet iedereen zich altijd even gemakkelijk bij levensechte afbeeldingen, maar het werd wel gedaan en gedoogd.
Hier is het geloof van onze buren dus strenger, of beter gezegd: meer to the point! En wat dit geloof ook uniek maakt, is dat het zelfs verboden is om mensen af te beelden. De ‘woonplaats’ van de geheimzinnige bron. Uit dit alles kunnen we misschien opmaken dat men oorspronkelijk in deze godsdienst de geheimzinnigheid van de ervaring (en daarmee de vrijheid als basis van de ethiek?) probeerde te beschermen. Niet alleen door een ‘voorstelling’ hiervan, los van de mens, te verbieden, maar ook door afbeeldingen te verbieden van de ‘woonplaats’ van deze geheimzinnige, onverklaarbare bron. Kom daar maar eens om in een andere godsdiensten!
Nemen we dit serieus, dan komen we misschien wel heel dicht bij elkaar! Wij ‘van hier’ en zij ‘niet van hier’!
Dat wil zeggen: als wij ons bevrijden van ons egoïsme en als zij zich bevrijden van hun gehoorzaamheid.
Dan kunnen we elkaar herkennen, als een soort collega’s die voorzien zijn van eenzelfde geheimzinnige bron, en ook als de passendheid tekort schiet, zouden we misschien nog een heel eind kunnen komen.