Een filosofische hinkstapsprong naar aanleiding van Bertrand Russel


Russel

In een kringloopwinkel vond ik een boek van Bertrand Russel: ‘Geschiedenis der westerse filosofie’. Heb het meteen gekocht, Russel die gelinkt is aan Harriet Ward, die ik gekend heb. Zij was de dochter van Dora, zijn vrouw en een lover van haar, Griffin Berry. Russel die woonde met Dora (oa) in Carn Voel, een vrijstaand huis bij Porthcurno, in het uiterste zuidwesten van Engeland. Een huis waar we een keer gelogeerd hebben, met Harriet, vriendin en zoon en een aantal vrienden. Daar maakten we kennis met Kate, de dochter van Russel en Dora. Het was deze link met Russel die me het boek deed kopen.     

Harriet en Kate in 2014

Het gaat om een Nederlandse vertaling, gelukkig, want in het Engels had ik dit niet gebolwerkt. Nu in het Nederlands is het net te doen. Maar wel 750 pagina’s. Misschien haak ik ergens af.

Hij schrijft een beetje warrig, of ik bergrijp hem soms niet helemaal… of redelijk vaak. Toch haal ik er interessante dingen uit. Al ben ik pas bij pag. 150.

Zo las ik over Plato en hoe hij over betrouwbare kennis dacht en dat triggerde iets, ik zag een lijn in de ontwikkeling van het denken over betrouwbare kennis die ik wil beschrijven in een soort hinkstapsprong door de geschiedenis van de filosofie.

Plato

Plato maakt onderscheid tussen geestelijke kennis en kennis door onze zintuigen. De eerste soort was zuiver en betrouwbaar, denk aan logica en wiskunde, de tweede soort was besmet door het dagelijkse, aardse leven en kon ook nog eens voor iedereen anders zijn, daar kon je niet van op aan.

Maar Russel betoogt dat ook geestelijke kennis aangetast kan zijn door slechte intenties of invloeden. Autoritaire neigingen of andere geestelijke problemen.

En wat hij ook zegt: zintuigelijke en geestelijke kennis veronderstellen elkaar. Je kunt geestelijke kennis niet los denken van onze zintuigen.

Toch lijkt het me dat het idee van ‘zuivere kennis’ voortleeft tot in onze tijd, in de kerk, waar monniken, nog steeds, zuiver proberen te leven zonder afgeleid te worden door de zintuigen. Waar seks natuurlijk de boosdoener is. Lekker eten (de smulpaap) en bier brouwen (abdijbier) worden kennelijk door de vingers gezien.

 

Descartes   

In de Renaissance vindt Descartes een variant hierop. (Ik verlaat hier nu de uiteenzettingen van Russel) Niet alle kennis van de zintuigen is onbetrouwbaar, ervaringen die meetbaar en weegbaar zijn, dat wil zeggen, die passen bij de zuiverheid van Plato cq logica en wiskunde, die zijn wel betrouwbaar. Maar de rest… blijft misleidend, een illusie.

Nu hing geestelijke kennis niet meer in de lucht; we zien een link tussen de logische, zuivere, geestelijke kennis en het deel van onze zintuigelijke ervaring dat daarmee overeenstemde.

 

Husserl

Later komt Husserl met de ‘fenomenologische reductie’ waarin hij stelt dat andere aandachtsgebieden ook betrouwbaar zijn, er is sprake van verschillende ‘Einstellungen’. De wetenschappelijke Einstellung is er één, maar daarnaast zijn er nog vele andere. Zo heb je ook, even in m’n eigen woorden, een artistieke Einstellung, een psychologische Einstellung, een sociale Einstellung en noem ze maar op. Elke specifieke interesse gaat gepaard met een bepaalde Einstellung. Husserl stelt dat de wetenschappelijke Einstellung geworteld is in alle Einstellungen die onze ‘Lebenswelt’ uitmaken. Wat zou H2O betekenen als we niet wisten wat water was… bij verschillende Einstellungen: als drinkwater, zwemwater, bluswater, vaarwater…

Heidegger

Het onderscheid tussen ware, betrouwbare kennis en twijfelachtige kennis lijkt hiermee van de baan, maar dat is niet zo. Er is alleen een ander criterium gekomen om dit onderscheid te maken, namelijk ‘authenticiteit’. Je ervaring is betrouwbaar als je de wereld tegemoet treedt, of ondergaat, zonder vooroordelen, zonder ‘Wissenwollen’. Heidegger heeft het in dit verband over ‘Seinlassen’.

Het gaat nu niet meer over de ene of de andere soort van kennis, het gaat nu over hoe wij kennen.

Om ons kenvermogen begrijpelijk te maken introduceert Heidegger het “Nichts’. Ons kennen berust op het feit dat wij, even in m’n eigen woorden, de wereld van onszelf onderscheiden omdat en voorzover wij de wereld ‘niet’ zijn.

En het bijzondere daaraan is dat we de wereld op vele manieren ‘niet’ kunnen zijn. Nieuwe ervaringen kunnen zich onverwacht aandienen, of ervaringen kunnen worden verdiept.

En zo kunnen we, als we onszelf als ‘Nichts’ laten gelden, en de wereld open tegemoet treden, dus als we authentiek zijn, een dichterlijk leven leiden, waarin de wereld ons vele verschillende gezichten kan tonen. .

 

Sartre

Ook Sartre benadrukt het belang van authenticiteit, waarbij hij de nadruk legt, niet op het ‘Seinlassen’, maar op basis van onze vrijheid. Hij vertaalt het Duitse ‘Nichts’ in het Frans als ‘Néant’. We vallen niet samen met de wereld om ons heen, we onderscheiden de wereld van onszelf en dat betekent dat we onszelf van de wereld onderscheiden. Een beekje kan alleen naar beneden stromen, onderhevig aan de wetten van de natuur, maar wij kunnen op een berg naar boven lopen, keuzes maken, onze eigen weg uitstippelen. Wat inhoudt dat we vrij zijn om te kiezen uit wat onze zintuigen ons te bieden hebben. Ook Sartre hecht belang aan ‘authenticiteit, maar hier ligt de nadruk, niet op een ontvankelijk ‘Seinlassen’, maar op onze vrijheid om te handelen, in actie te komen.

Als we authentiek zijn, en onszelf als ‘Nichts’, of ‘néant’ of ‘niets’ de kans geven, dan zouden we een vrij leven kunnen leiden. Om zo, niet alleen onszelf, maar ook onze wereld steeds verder te ontwikkelen.

 

Terugkijkend

Als we nu naar Plato kijken, dan zien we dat hij naar zuivere, betrouwbare kennis zocht en daarom uit de weg wilde blijven van het lichaam met z’n onvolmaaktheden en verlokkingen.

Het vreemde is dat deze opvatting nog steeds leeft, in godsdienstige sferen, waar men de eigen vrijheid inzet om niet in te gaan op wat hun zintuigen hun te bieden hebben, zeker als het om seks gaat, in een onmogelijk streven naar zuiverheid, naar betrouwbare en dus zekere kennis. Onmogelijk omdat geestelijke, abstracte kennis niet los kan worden gedacht van wat onze zintuigen ons vertellen over de wereld.

Na Sartre kunnen we ook zeggen dat er hier sprake is van een paradox, wanneer men zich, op basis van de eigen vrijheid, probeert over te geven aan zekerheden, wat neerkomt op de miskenning van de eigen vrijheid.

Waarmee niet gezegd is dat ‘men’ vroeger niet authentiek kon zijn, dichterlijk.en vrij. We weten immers dat het verleden vol is van artistieke uitingen in de schilderkunst, beeldhouwkunst, literatuur en architectuur. De authentieke dichterlijke houding bestond ook zonder dat men deze in filosofische termen kon vatten. Misschien een aanbeveling om niet te dicht in de buurt te komen van filosofen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *