-Als er een mens in een ridder zit
dan kun je hem knuffelen
Toch?
—-
We komen boven, op het dak van een kasteel,
hij rent naar de rand van het dak en roept:
-Precies mijn lievelingshoogte
—-
-Weet je pap
Als Sinterklaas mamma optilt
kan jij een foto maken
—-
In de auto, op weg van de creche naar huis
vraag ik hem hoe hij het heeft gehad
-Ik weet het op de creche wel
maar hier niet
—-
Hij voelde zich eenzaam op de creche
-M’n buikje wilde naar mama
En ik ook
En toen moest ik huilen
—-
Hij haalt z’n neus op en ik vraag hem of hij iets ruikt
-Nee, ik heb snot
ik ruik m’n neus leeg
—-
-Hoe hebben ze dat gedaan
dat een ouwe meneer
Sinterklaas is geworden?
—-
-Als een cavia aandacht wil
dan wil-ie geaaid worden
Als ik aandacht wil
dan wil ik zeggen wat ik denk
—-
-Ik hou van hele coole liedjes
die door de lucht heen koprollen
—-
-Als je bent gevallen
en je eet een ijsje
dan gaat de schrik weg
maar niet de pijn
—-
Hij heeft het niet zo op z’n overblijfjuf:
-Als ze blij kijkt zijn haar ogen niet zo blij
Dan zijn haar ogen nog boos
—-
Op school heeft hij een verrassing voor me gemaakt:
-Het is een verrassing en het begint met ‘pe’
Die zal ik je geven op de camping
…
En dan neem ik ook m’n eigen pet mee.
—-
Hij is aan het schilderen en we vragen wat het voorstelt
-Dat weet ik niet
daar zal ik zo eens naar kijken
—-