Functionaliteit en beleving botsen
Begin negentiger jaren vroeg Ed Baars mij om een uitbouw te ontwerpen voor de woning die hij met Greetje Hoekzema bewoonde. Een woning in Amsterdam, ontworpen door Lucia Hartsuyker. Een interessante woning met een vide tussen de woonkeuken beneden en de woonkamer boven. Daarbij een heel orthogonaal ontwerp.
De vraag bij aan- en opbouwen is altijd of je doorgaat in dezelfde stijl of dat je daarvan afwijkt. In dit geval leek doorgaan in eenzelfde vormgevingsidioom te veel van het goede. Reden om daar van af te wijken. Het leek me interessanter om de rechthoekigheid van het ontwerp van Hartsuyker een soort vrolijke hoed op te zetten. De rechthoekigheid, van het hele rijtje, zou de functionaliteit vertegenwoordigen en de drager worden van een vrije vorm die appelleerde aan de beleving.
In m'n eerste voorstel trok ik de rechthoekigheid van het rijtje door, met behulp van een raster van 60 x 60 cm, een schaal die ik vond passen bij de privesfeer. Dit raster liet ik botsen op de vrije vorm van de nieuwe kopgevel. Het resultaat van deze botsing liet ik zien in een opening, een poort in de kopgevel. Hier heb ik de delen van het raster die door de ronde vorm worden aangetast dichtgezet, waardoor zij de botsing accentueren. De andere zijkant van de poort heb ik recht gelaten, aan deze kant past de poort zich aan aan het raster. Een botsing en verbinding van functionaliteit en beleving. Een thema waar ik twee decennia later op zou promoveren. (zie de betreffende post onder het hoofstuk 'architectuur').
Ed was tevreden, Greetje ook, Lucia Hartsuyker was enthousiast, maar de welstand vond het plan te sculpturaal.
Geen wiebel
Hierop zette ik me aan het ontwerpen van een minder sculpturaal plan. Een eenvoudiger vorm. De poort was verdwenen, daar was een rond raam voor in de plaats gekomen. De botsing had ik verplaatst naar een minder opvallende plaats, ik had een halfrond tuinmuurtje toegevoegd, waar het raster van de terrasbestrating op stuk liep.
Nu was het Ed die niet tevreden was. Hij miste de golfbeweging, hij wilde echt een 'wiebel' zoals hij het noemde. Reden om verder te gaan met ontwerpen. Een wiebel dus, maar minder sculpturaal.
De hierboven getoonde maquette heb ik enige tijd op een zichtbare plaats gezet, met het aanzicht van de rode gevel er achter aan de muur. Daardoor heb ik af en toe nog iets aan de vorm veranderd. Zo maakte ik de achterzijde iets korter en steiler en de golf wat dieper. Kennelijk moet zo'n vrije vorm nog even doorsudderen op een laag pitje.
Ditmaal kon het ontwerp genade vinden, in de ogen van Ed en Greetje, van Lucia Hartsuyker en van de welstand.
In de bezuinigingsronde veranderde er nog wel iets aan de voorgevel, hier verdween de beplating die het raster liet zien, maar ondanks dat kon deze gevel nog doorgaan voor een verlenging van de rechthoekigheid, cq de functionaliteit, van het rijtje. Ook het rode pleisterwerk verdween uit het plan. Het werden rode bakstenen met rood gekleurde voegen.
Voor het ronde raam werd een dakkoepel gebruikt, wat de zwierigheid van de kopgevel onderstreepte. Het dak liep schuin omhoog en was het hoogst waar de uitbouw het smalst was, wat de binnenruimte interessant maakte: de voorkant had een lage, rechthoekige gevel, opgebouwd uit twee vierkanten met vierkante ramen, de achtergevel was hoog en had de vorm van een groot vierkant.
Prisma's op het dak
Een aantal buren van hetzelfde rijtje wilde een uitbreiding naar boven en vroegen mij of ik iets wilde ontwerpen. Nu vond ik losstaande dakopbouwen met een schuin dak en een nok evenwijdig aan de gevel er altijd wat vreemd bijstaan, met de grote blinde kopgevels.
Zeker als er een paar bij elkaar stonden, met grote gaten ertussen. Dat levert een onaf geheel op. (Wanneer gaan ze die gaten opvullen?) Daar kwam bij dat de zeven buren die een opbouw wilden allemaal andere eisen hadden. Het rijtje was al druk, wat de vorm betreft, en dat zou dan nog eens versterkt worden, niet alleen door de losse daken met gaten ertussen, maar ook door de verschillen: dakramen,dakkapellen en dakterrassen met schuifpui.
Bij een dak met de nok loodrecht op de gevel kon je ontkomen aan die blinde kopgevels en de gaten ertussen. maar zo'n dak was dan weer te laag, en bevatte te weinig ruimte.
De oplossing vond ik door prisma's op het dak te zetten met een rechte en een schuine kant. Die konden zelfstandig staan, of rug aan rug een groot dak vormen. Deze waren ruimer en er kon zelfs een (bescheiden) entresol in worden gemaakt. om op te slapen.
De dakramen, dakkapellen, schuifpuien en terrassen kon ik nu in het schuine dakvlak plaatsen, waardoor ze uit het zicht bleven. Aan de straat en de tuinkant zouden alleen de driehoeken zichtbaar zijn, die ik wat terug legde, zodat er geen concurrentie optrad met de voor- en achtergevel, waar al genoeg gebeurde.
Het plan werd aanvaard door de bewoners en het was geen probleem voor de welstand.
En zo is het rijtje van Lucia Hartsuyker voorzien van zes prisma's, waarvan er twee los staan, terwijl de andere, twee aan twee, twee grotere prisma's vormen.