Een scooter om in te wonen
Als we onderscheid maken tussen onze 'instrumentele' betrokkenheid (waar de functionalteit voorop staat) en onze 'situationele' betrokkenheid (waar de beleving voorop staat) dan zien we dat beide vormen van betrokkenheid om een ander soort vormgeving vragen.
Bij functionaliteit denken we aan instrumenten, gereedschap of machines, die op een logische manier gerangschikt zijn, een goede verlichting en korte looplijnen. Zoals in een professionele keuken of een garage. Klassieke zuilen, timpanen, kantelen of andere elementen die associaties wekken met de historie of met exotische plekken, daar hebben we hier geen boodschap aan.
Bij beleving kunnen we denken aan de kwaliteiten die we graag op ons in laten werken, zoals comfortabele meubelen, sfeerverlichting of een open haard. Hier wordt niets gemaakt of verricht. Associaties spelen nu wel een rol. Meubelen van hout en riet wekken associaties met de natuur, bij erfstukken denk je aan familie, en bij verzamelde objecten aan een hobby. Dat speelt allemaal mee in de beleving.
Om functionalteit en beleving tot hun recht te laten komen zou je elk een eigen domein kunnen geven. In de architectuur komt dat niet voor maar wel bij scooterontwerpen. Hier kun je direct het onderscheid zien tussen het mechanische deel: de wielen met de vering, de motor met de uitlaat en het stuur, en het belevingsdomein: de comfortabele buddyseat en de gewelfde carrosserie met een eigen belevingswaarde en eigen associaties.
Twee scooters waar het onderscheid tussen het functionele en het belevings domein duidelijk zichtbaar is. De associaties van het belevingsgedeelte verschilt. Waar de ene scooter associaties wekt met sportschoenen, verwijst de stroomlijning van de ander naar de vijftiger jaren, toen stroomlijn nog naar de toekomst verwees…
Om te laten zien waar het onderscheid tussen een instrumenteel (functioneel) domein en een situationeel (belevings) domein toe kan leiden als je het overbrengt naar de architectuur, heb ik het 'Driehoekshuis' ontworpen.
Driehoekshuis (Krabbendam 2013) Twee domeinen, links voor de beleving, rechts voor de functie.. Illustratie Yasser Hassan
Rechts het functionele domein. Een plantenkas (stadslandbouw) met op het dak een reservoir voor regenwater en een overdekte plek aan de straat om groente en fruit met buren te ruilen of te verkopen. Op het dak zonnepanelen.
Links het domein van de beleving. De ‘vrienden’ van de bewoners. Een dakterras, verbonden met de privacy van de achtertuin, een drempelgebied bij de voordeur, voor contact met de buren, en een carport. Kwaliteiten die zijn ‘geladen’ met associaties. Ronde vormen verwijzen naar beslotenheid en comfort, een oldtimer legt verband met het verleden, de kleur geel doet zonnig aan en het rood van de kozijnen verwijst naar de warmte van het interieur.
Het genoegen is wederzijds
Beide domeinen zijn met elkaar verbonden door de keuken (in het midden, achter de drie struikjes). Wie werkt in de functionele plantenkas, heeft zicht op de keuken en de achterliggende woonkamer, en ‘weet waar hij het voor doet’. Omgekeerd hebben bewoners vanuit de woonkamer zicht op de keuken en de achterliggende kas, waardoor zij, aan de belevingskant, ’weten wat ze kunnen verwachten’. Zo kan de verbindende keuken de betekenis onderstrepen van zowel het functionele als het belevingsdomein.
Slechts een voorbeeld
Natuurlijk zijn er andere functies mogelijk, en andere ‘vrienden’ met andere associaties. En andere architecten. Dit is slechts een voorbeeld van wat het onderscheid tussen functie en beleving kan betekenen voor een concreet ontwerp.
Streetview. Illustratie Yasser Hassan