-Ik kan zulke begrijpsels bedenken
dat jullie ze niet eens kunnen begrijpen
—-
-Weet je waar ik het blijste mee ben?
Met m'n fantasie
Weet je waarom?
Daar kunnen dingen die nog niet bestaan
—-
Hij zit zichtbaar te genieten van z'n boterham
Ik: Zit je lekker te genieten?
Thijmen: Nu niet meer, maar wel toen je het nog niet vroeg
—-
We hebben het over gekke lachjes;
-Zoals ik echt lach
dat kan ik niet nadoen
—-
We kijken naar plaatjes van hierogliefen;
-Dat is getekende gebarentaal
—-
Als je weet wat je gaat doen, zo beweer ik, dan is het geen verrassing meer…
-Jawel, want dan is het nog een verrassing of je het leuk vindt
—-
Hij is met een vriendinnetje, Caro, op z'n kamer aan het spelen.
Dan komt hij de woonkamer binnen, met z'n timmerkist in de hand:
-Caro is voor de dieren aan het zorgen en ik ga werken
Heb je een klusje voor me?
—-
-Als ik iets doe wat ik leuk vind dan ben ik soms toch niet blij
Maar als ik boos ben en vedrietig
Dan ben ik mezelf
Dan ben ik wel blij
—-
Thijmen vindt dat hij niet goed kan tekenen.Te slordig.
Waarop ik zeg dat tekeningen die heel netjes zijn ook saai zijn.
Dan maakt hij de volgende vergelijking:
-Op een heel net feestje
als je dan een taartje eet
lijkt het net of je spruitjes eet
—-
-Als ik later groot ben word ik uitvinder
En dan ga ik uitvinden
of de wereld wel echt bestaat
—-
-Als je voorspelt dat je iets leuk gaat vinden
dan werkt het niet
Terwijl als je het niet voorspelt
dan vind je het waarschijnlijk wel leuk