mag geen naam hebben
Leefregelreligies
Zingeving en ethiek berusten bij officiële religies op het hoogst denkbare gezag, op het gezag van de Schepper van hemel en aarde. Maar helaas is het bestaan van een dergelijke Schepper een omstreden zaak. En bovendien, hoe hoog het ook is, gezag is niet genoeg. Of we instemmen met de op ons neergedaalde zingeving en ethiek hangt uiteindelijk van onszelf af. Religies kunnen, ondanks het beroep dat zij doen op het hoogste denkbare gezag, toch niet overal mee aankomen. Ook niet als zij de leefregels waarin de ethiek en zingeving zijn geconcretiseerd, voorzien van een beloning (de hemel) of van een sanctie (de hel). Uiteindelijk bepalen we zelf wat zin heeft, wat goed en kwaad is, en in welke leefregels we dat willen vatten. In de geschiedenis zijn er hierdoor regelmatig nieuwe aanpassingen, varianten en afsplitsingen van religies ontstaan die beter pasten bij wat mensen zelf dachten dat goed was.
Op eigen benen
Er zijn ook altijd mensen geweest die besloten hebben de hele op gezag en leefregels gebaseerde religieuze benadering te verlaten. Eenmaal op eigen benen wordt het echter pijnlijk duidelijk dat je eigenlijk niet weet hoe je dat doet. Hoe besluiten we over wat zin heeft, en over wat goed en kwaad is? En waar kun je terecht met deze vraag.
Wetenschap
Sinds de Renaissance speelt de wetenschap een belangrijke rol als manier om de wereld te benaderen. Maar als we hier te rade gaan, dan horen we eerder iets over waardevrijheid dan over zingeving en ethiek. Op dit punt is de wetenschappelijke benadering van de wereld kaal en leeg.
Filosofie
Sinds de renaissance hebben ook filosofen zich beziggehouden met de vraag hoe de wereld in elkaar zit, en daarbij hebben zij zich wel met zingeving en ethiek beziggehouden. Maar filosofie is over het algemeen zware kost, alleen voor de liefhebber. Niettemnin wil ik het wagen om de lezer te vermoeien met een korte filosofische beschouwing.
Als we naar religieuze benaderingen kijken dan zien we dat deze de wereld willen verklaren door een schepper ten tonele te voeren. Maar waar deze schepper vandaan komt, dat vermeldt de religieuze historie niet. En doorvragen op dit punt leidt kan in eerste instantie leiden tot een poging om de kritische vragenstellen in te lijven met een ‘God is zo groot, dat kunnen wij niet begrijpen' Wij? Doorvragen kan dan gemakkelijk tot irritatie leiden, en tot een autoiritair antwoord: 'Wie denk je wel dat je bent!'
Deze irritatie is vergefelijk, want met de gestelde (en voor de hand liggende) vraag wordt de basis van de religieuze benadering in één keer ter discussie gesteld. Maar het kleineren van de vragensteller is misschien niet zo vergefelijk. Hier wordt weer duidelijk hoe de religieuze benadering op gezag is gebaseerd. We moeten onze plaats kennen, we hebben hier te maken met een groot gezag, waar wij maar heel klein bij zijn. Maar als we van de schrik bekomen zijn kunnen we ons niettemin afvragen of de religieuze benadering nu eigenlijk wel werkt. Wordt de wereld begrijpelijk door deze te verklaren door middel van iets dat evenhard om een verklaring vraagt?
Kijken we naar de wetenschappelijke benadering van de wereld, dan zien we ook hier een poging de wereld begrijpelijk te maken, maar het vreemde is dat er hier op het punt van zingeving en ethiek geen uitspraken zijn gedaan. De wetenschap heeft toch ook de menselijke ervaring onderzocht?
Zo is uitgebreid onderzocht welke stroompjes er lopen en welke stoffen er worden geproduceerd in onze hersenen bij verschillende ervaringen. Als we kaas eten of met een slee van de berg roetsjen. Maar is onze ervaring daarmee begrijpelijk geworden? Aan de stroompjes en de chemische omzettingen kun je niet zien dat het om de ervaring van kaas gaat of om de ervaring van snelheid.
Hoe in de wetenschap de werking van de hersenen wordt ervaren.
Hier zijn we op een wezenlijk punt beland. De ervaring wordt in de wetenschap niet verklaard. Er worden wel verbanden gelegd tussen verschillende manieren om te ervaren, tussen de ervaring een proefpersoon die kaas eet en de ervaring van een wetenschapper die stroompjes meet en chemische omzettingen signaleert. Dit aanzien voor een verklaring dan zou er op neerkomen dat de ervaring werd verklaard uit … de ervaring. Een cirkelredenering! Dat een verklaring in de wetenschap niet mogelijk is, komt dus niet voort uit domheid of nalatigheid, het gaat hier om een onmogelijke opgave! Er is niets dat de ervaring kan verklaren.
Hoe we de wereld ervaren, is gebaseerd op iets onverklaarbaars, en daarmee is ons leven fundamenteel iets geheimzinnigs. Als we ons dit realiseren kunnen we misschien beginnen ons een oordeel vormen over zingeving en ethiek. In plaats van dat we ons, kleingemaakt, overgeven aan religieuze leefregels. In het vertrouwen dat het dan wel goed komt. Een vertrouwen dat bij sommige gelovigen zo ver gaat dat ze hun kinderen niet laten inenten.
In de twintigste eeuw is de onverklaarbaarheid van de ervaring gethematiseerd in de filosofie van het het existentialisme. Maar het existentialisme heeft hier niet het alleenrecht op. Al in oude oosterse levensbeschouwingen kwam naar voren dat doorvragen naar de oorsprong van de ervaring geen zin heeft. Het is de vraag of deze levensbeschouwingen toegankelijker zijn dan de westerse filosofie van het existentilisme, maar in elk geval zijn er heel wat mensen geweest die hier op onderzoek zijn uitgegaan.
Boeddhisme, Taoisme en Zen
In het Boeddhisme wordt aangeraden de ‘ketenen van oorzaak en gevolg’ te verbreken. Denk niet dat alles verklaarbaar is, doorbreek de ketenen van de causaliteit.
In het Taoïsme wordt je aangeraden om de Tao te volgen, ‘de weg’, maar wie daar nadere uitleg over vraagt krijgt te horen dat de Tao niet kan worden uitgelegd, dat de ware Tao ‘onzegbaar’ is.
Bij Zen worstelen monniken jarenlang met koans, logisch onoplosbare raadsels, tot op het punt dat zij er aan toe zijn om het zoeken naar causale verklaringen achter zich te laten en ‘verlicht’ worden.
De benadering verschilt, maar elke keer gaat het om een levenshouding waarin het onverklaarbare de hoofdrol speelt. Heel inspirerend voor degenen die op zoek zijn naar een zingeving en ethiek die gebaseerd is op de eigen ervaring en die daar in de religie en in de wetenschap geen aanknopingspunten voor vonden.
New Age en spiritualiteit
Veel westerlingen hebben zich in de loop van de tijd al bezig gehouden met oosterse denkwijzen
en zij hebben daar hun conclusies uit getrokken op het gebied van zingeving en ethiek. Deze hebben een plaats gevonden in de zogenaamde New Age beweging. En om aan te duiden dat er bij de ervaring sprake is van iets geheimzinnigs, dat het om iets anders gaat dan om de causaliteit en om de verklaarbare werking van de zintuigen, dat er sprake is van iets dat ongrijpbaar is en niet materieel, spreekt men hier van ‘spiritualiteit’. Maar heeft men hiermee ook de essentie weten te bewaren? Misschien niet altijd.
Alles is mooi
Als je, met de Boeddhisten, de keten van oorzaak en gevolg kunt doorbreken, als je beseft dat essentiële levensvragen niet in de sfeer van de causaliteit zijn te beantwoorden, dan kun je vrede vinden, dan kun je het lijden achter je laten. Maar deze gedachte komt in New Age niet altijd even goed tot z’n recht. Spiritualiteit en vrede hebben iets met elkaar te maken. Besef van de onverklaarbaarheid van de ervaring maakt dat je vrede kunt hebben met het bestaan zonder gestoord te worden door de verkeerde, door causaliteit getekende vragen, door de verkeerde antwoorden en door even verkeerde wensen die daaruit voortvloeien.
Maar soms lijkt men in de New Age beweging de conclusie te hebben getrokken dat spiritualiteit betekent dat je overal vrede mee kunt hebben, dat de wereld in alle opzichten mooi is. Bij alle honger, ziekte en onrechtvaardigheid in de wereld blijven zij glimlachen, spiritueel als ze zijn.
De natuur
Dat de ervaring zich onttrekt aan de causaliteit, wordt ook tot uitdrukking gebracht als Taoïsten wijzen op het ‘onzegbare’ karakter van de weg. Op het feit dat een wijze levenswandel niet in woorden te beschrijven is, niet in een handleiding is onder te brengen. In westerse termen kunnen we zeggen dat ervaringen spontaan zijn, en als je je ervaringen serieus wilt nemen, dan moet je je spontaniteit de kans geven. En dan kun je je levenswandel niet vantevoren in een schema vastleggen. Als je inziet dat spontaniteit van wezenlijk belang is voor je ervaring, voor de manier waarop je in de wereld staat, dan kun je je leven niet inpassen in kunstmatige strukturen. Dat zou onnatuurlijk zijn. In de sfeer van New Age zie je deze gedachte ook wel vertaald in de
aanbeveling dat we de natuur moeten volgen. Spiritualiteit betekent dan: begrijpen dat we leven onder het gezag van de Natuur.
Wat betekent dat de Natuur de leefregels uitdeelt. En vertrouwen dat de Natuur het goed met ons voorheeft en dat het wel goed komt als we ons daaraan overgeven. Maar een vertrouwen in gezag en leefregels, hadden we dat niet al achter ons gelaten?
Gevoeligheid
Een Zen monnik probeert zijn geest leeg te maken. Door de geest vrij te maken van opgelegde causale denkschema’s scherpt hij zijn intuïtie en wordt hij gevoelig voor de meest subtiele ervaringen die kunnen ontspruiten aan de geheimzinnige bron van onze ervaring.
In de westerse wereld van de New Age staat gevoeligheid dan ook hoog aangeschreven. Gevoeligheid voor ervaringen die vallen buiten het bereik van door de westerse cultuur opgelegde beperkingen. Gevoeligheid voor telepatie, aura’s, chakra’s, aardstralen, reinigende geuren of helende klanken. Of voor de ‘energie’ die uit de natuur of de kosmos op ons afkomt om ons te vertellen wat goed en wat slecht voor ons is. Nu kun we ons afvragen wat het waarheidsgehalte is van al deze buitengewone ervaringen, en wat daarmee de waarde is van de buitengewone verrichtingen die in het verlengde daarvan liggen, maar als we erkennen dat onze ervaringen op onverklaarbare wijze ontstaan, dan is het moeilijk onderscheid te maken. Gaat het om pretentieuze verzinsels of ontbreekt het je aan de vereiste gevoeligheid?
De wereld van de New Age is heel gevarieerd en wie zal zeggen hoe deze zich zal ontwikkelen en wat waardevol zal blijken te zijn. Maar ook zonder de juiste gevoeligheid voor bovengenoemde buitengewone ervaringen, kun je hier toch een bepaald soort nattigheid voelen. Namelijk daar waar de gevoeligheid voor buitengewone ervaringswijzen wordt vereenzelvigd met spiritualiteit. Een misverstand dat velen ertoe heeft geinspireerd om anderen te vermoeien met de eigen, verheven gevoeligheid.
Maar wat is er zo spiritueel aan een buitengewone gevoeligheid? Ben ik met een nachtkijker ook spiritueel, omdat ik dan in het donker kan kijken, daar waar gewone stervelingen niets kunnen zien?
Zoeken zonder naam
Bij het zoeken naar zingeving en ethiek op basis van de eigen ervaring zijn we gestuit op de onverklaarbaarheid van deze ervaring. Het besef hiervan zouden we spiritualiteit kunnen noemen. Maar willen we nog wel varen onder deze vlag als deze ook gebruikt wordt, om onrechtvaardigheid en armoede onder te brengen bij de schoonheid van de wereld en om leefregels te ontlenen aan het Gezag van de Natuur.
Zo blijft alles hetzelfde: de armoede, de onrechtvaardigheid en de volgzaamheid op het gebied van leefregels. Alles blijft hetzelfde, of misschien gaan we er zelfs wel op achteruit, omdat de zoektocht naar zingeving en ethiek tot stilstand komt, waar spiritualiteit wordt verward met gevoeligheid. Wat is er gebeurd met het zoeken naar de betekenis die de geheimzinnige bron van onze ervaring zou kunnen hebben voor zingeving en ethiek, sinds we zijn gaan spreken over ‘spiritualiteit’? Is het misschien tijd voor een andere term, nu deze zich zo makkelijk laat verbinden met misplaatste schoonheidservaring, met gezagsgetrouw volgen van leefregels en met stilstand? Of zijn we beter toegerust voor onze zoektocht naar zingeving en ethiek, als we wél praten over het onuitlegbare en onzegbare, maar er géén naam aan geven? Wat een retorische vraag!
Flip Krabbendam
posted on Thursday, October 11, 2007 9:18 PM