Drie keer Niets


 

De nul

Toen in de Middeleeuwen de Arabische rekenkunde naar Europa kwam, stond men daar afwijzend tegenover. Men begreep de Arabische cijfers niet, en dat gold zeker voor de nul. Hoe kon je een symbool opvoeren dat naar niets verwees. Niets betekende gevaar, de nul verwees naar de duivel, en de kerk verbood het gebruik ervan. Ook in de handel was men wantrouwig. Deze vreemde rekenwijze was iets voor magiers en oplichters. In 1299 werden Arabische cijfers in Florence verboden; het was te abstract, men begreep het niet, en men vertrouwde het niet. Het duurde tot het eind van de 15de eeuw voordat men durfde af te stappen van de oude vertrouwde Romeinse cijfers, die gewoon naar concrete hoeveelheden verwezen.

 

Het luchtledige

Ook in de zich ontwikkelende wetenschap was men huiverig voor het concept ‘niets’. Men dacht dat ‘niets’ in de natuur niet voor kon komen. In de natuur zou het ‘horror vacui’ heersen, de angst voor de leegte, waardoor luchtledigheid niet zou kunnen bestaan. Pas in 1644 demonstreerde Torricelli met zijn beroemde ‘buis’, dat luchtledigheid toch bestond.

 

Torricelli aan het werk met zijn kwikbuis

Door een buis gevuld met kwik in een bassin met kwik te plaatsen kon hij laten zien dat de druk van de lucht die werkte op het oppervlak van het kwik in het bassin de kracht had om 76 cm kwik in de buis omhoog te duwen. Tilde je de kwikbuis hoger op, dan ging het kwik in de buis niet verder mee omhoog. Boven het kwik kon geen lucht aanwezig zijn, er was niets, luchtledigheid. Omdat de hoogte die het kwik kan bereiken afhangt van de luchtdruk hebben we de buis van Evangelista Torricelli eeuwenlang gebruikt als luchtdrukmeter, als barometer. Een eeuw later wist men mensen nog te verbazen met het onbegrijpelijke feit van het luchtledigheid, zoals Joseph Wright laat zien op zijn schilderij uit 1768.

 

 

 

‘A philosofer showing an Experiment on an air pump’ uit 1768 door Joseph Wright van Derby

Op dit schilderij laat een vogel het leven in een vacuüm gezogen stolp. Een herhaling voor publiek van ‘experiment 41’ van Robert Boyle uit 1660, waarin hij de werking onderzocht van lucht en luchtledigheid. Zo wordt de betekenis van het natuurkundig ‘niets’ voor iedereen gedemonstreerd. 

Dus eind 15e eeuw erkende men de waarde van het ‘niets’ in de mathematiek en halverwege de 18e eeuw zag men de natuurkundige betekenis van het ‘niets’.

 

 Nichts, neant of vrijheid

In de 20ste eeuw introduceert Martin Heidegger een filosofische versie van het ‘niets’. Hij verzet zich tegen het idee dat de wetenschappen ook het bewustzijn zouden kunnen verklaren. Want bij zo’n verklaring zou de wetenschap zich baseren op gegevens die dankzij het bewustzijn al bestonden, en dat zou neerkomen op een een tautologie. Dus… het bewustzijn is onverklaarbaar, maar het is onmiskenbaar aanwezig… het is niet verklaarbaar, of uit ‘niets’ verklaarbaar. Uit 'Nichts'. Een conclusie waar we ons als redelijke wezens, die graag steunen op wetenschappelijke waarheden en methoden, maar moeilijk mee kunnen verenigen! Terwijl deze conclusie niettemin logisch is. En zo kunnen we zeggen dat wij de wereld van onszelf onderscheiden, omdat we onszelf als ‘Nichts’ van de wereld onderscheiden.  

Jean-Paul Sartre gaat door op deze filosofie, en vertaalt het Duitse ‘Nichts’ in het Frans met ‘néant’. Maar hij doet een slimme zet, hij gebruikt voor ‘neant’ ook de term ‘vrijheid’. Dat is beter te begrijpen, al lopen we dan het gevaar het verkeerd te begrijpen. Want bij Sartre is vrijheid niet hetzelfde als een dagje vrij of vakantie, of de mogelijkheid om uit 12 soorten pindakaas te kiezen. Bij de vrijheid die Sartre bedoelt gaat het erom dat je vrij bent om te kiezen welke kant je op wil met je leven en ook om daar werk van te maken.  

Wat heb je eraan?

Het ‘niets’ of de ‘vrijheid’, wat maakt het uit, waarom zouden we ons dat begrip toe-eigenen…

We hadden rustig door kunnen gaan met Romeinse Cijfers, dat ging toch goed? En als we hadden volgehouden dat luchtledigheid onbestaanbaar is, dan hadden we geen barometers gehad, maar was dat erg geweest, we deden het al jaren zonder.

Toch is het rekenen met Arabische cijfers erg praktisch gebleken, en wat te denken van het begrip vacuüm dat ons in staat stelt het weer te begrijpen, vliegtuigen te bouwen en satellieten te lanceren, om maar een paar dingen te noemen. 

Nu verscheen er weer zo'n ongrijpbaar begrip: het ‘Nichts’ oftewel het ‘néant’ of de ‘vrijheid’? Natuurlijk vragen we ons ook nu weer af: hebben we dat echt nodig? Laten we eens kijken naar de mogelijkheden die het biedt, praktische toepassingen: 

-Door, met Heidegger, uit te gaan va het ‘Nichts’ kun je je bevrijden van de aanspraak op ‘waarheid’ of ‘werkelijkheid’ van de wetenschappen. Het is niet meer zo dat alleen waar is, en werkelijk bestaat, wat tastbaar en kwantificeerbaar is, de wereld die je werkelijkheid ervaart is nu net zo waar als je zelf waarachtig bent, authentiek. In het Engels klinkt dat heel mooi: ‘the world you experience is as true as you are’. Wat gewoonlijk afgedaan kan worden als ‘slechts subjectief’ (ongeveer alles wat ons leven geur en kleur geeft) behoort nu tot de realiteit.  

-Doordat we als ‘Nichts’ of als ‘néant’ buitenstaanders zijn, kunnen we ons ook buiten allerlei conventies stellen, en zo kunnen zich, als je het toelaat, in je bewustzijn van de wereld ook nieuwe gezichtspunten of ervaringen aandienen. Zo betekent de acceptatie van het ‘Nichts’ of het ‘néant’ ook een erkenning en begrip van creativiteit.

-Met de erkenning van onszelf, laten we hier zeggen als ‘vrijheid’ kunnen we ervoor waken dat we ons degraderen tot een deel van organisatie en we kunnen aannemelijk maken dat we meer zijn dan een radertje in een machine.

-We worden voortdurend geconfronteerd met anderen. In de geschiedenis heeft men vaak geprobeerd ‘de ander’ in te passen in een dienstbaar systeem, slavernij, of onder de voet te lopen, machtsuitoefening. De erkenning van het feit dat ‘vrijheid’ een essentiële eigenschap van mensen is, kan het argument verschaffen dat inpassen en onder de voet lopen miskenning inhouden van deze essentie.  

Kompas en route 

Dit is een pleidooi om deze derde versie van het ‘niets' niet af te doen als te abstract, vreemd, onbegrijpelijk of onzin, maar om deze te omarmen, net als de eerste twee versies, en om ermee te werken. Want de laatste decennia is de aandacht ervoor, na een aanvankelijke interesse, verdwenen door de opkomst van het Postmodernisme waarin alles tot 'een mening' werd gereduceerd. Dat gaf misschien wel lucht na alle grote verhalen (wetenschap, communisme) en het was interessant, maar zo verloor je wel alle houvast.    

In de behoefte aan houvast werd voorzien door biologen die in ons eigenschappen zagen die zij ook bij dieren aantreffen. Maar welke eigenschappen kiest de bioloog, en welk mensbeeld legt hij daarmee op? Niet zelden steekt hier het Darwinisme de kop op: de strijd om het bestaan. Een nieuw systeem om in mee te draaien: geen technocratie maar een biocratie.    

Later verschenen de hersenonderzoekers ten tonele, die onze eigenschappen begonnen te relateren aan de werking van de hersenen. Zo werden we opnieuw ondergeschikt gemaakt aan een systeem, aan een nieuwe 'cratie', aan 'the reign of the brain'.    

 

Als je uitgaat van het 'Nichts', het neant of de vrijheid, dan heb je houvast zonder dat het je vasthoudt. Dan bevind je je in een veelkleurige wereld waarin geen er bewind over je heen is gelegd van een biologisch mechanisme of van hersenfuncties. Dan kun je gerust zijn op je eigen ervaringen, je creatieve momenten, je eigen keuzen en je eigen koers, en geinteresseerd zijn in anderen die er net zo voorstaan. Dan heb je een kompas in plaats van een vastgelegde route. Dan kun je ontwikkelen wat je eigenlijk bent: vrijheid. 

Moet het nu weer een paar honderd jaar duren?             

 

 

 

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *