Gemeenschappelijk Wonen Nieuwegein


Voor een documentaire over het project, zie het einde van deze post.

Bouwen aan een groot project
Terwijl het Centraal Wonen project in Delft in aanbouw was kreeg ik de opdracht om het ontwerp te maken voor een grote woongemeenschap in Nieuwegein. De naam was 'Gemeenschappelijk Wonen' en het ging om een project van ca 225 bewoners, in Nederland het grootste project. Met Centraal Wonen Delft in gedachten ben ik ook hier begonnen om met de toekomstige bewoners een bouwspel te spelen.  

Het doel was niet om bewoners een ontwerp te laten maken, het idee was dat bewoners door met het ontwerpen bezig te zijn nadachten over hun woonwensen. Uit de plannen die zij maakten en uit hun toelichtingen kon ik dan opmaken of zij het project wilden onderverdelen, wat voor algemene ruimten zij wensten en waar zij die dachten te plaatsen, en wat zij met de auto wilden doen: voor de deur parkeren of aan de buitenkant van het project.

           
  

Een nieuwe opzet
Er werden 5 plannen gemaakt en daaruit viel af te leiden dat men overal het plan wilde onderverdelen. Over de plaatsing van de algemene ruimten was men verdeeld, maar wat parkeren betreft waren zij duidelijk: aan de randen van het project.
Uit deze vijf schetsplannen heb ik vervolgens een voorstel gedaan waarin men zich zou kunnen vinden. Dat betekende, niet alleen de bewoners, of de opdrachtgever, woningbouwvereniging 'Jutphaas', maar niet in de laatste plaats de gemeentelijke dienst 'Stedebouw'. Ik had het bestemmingsplan namelijk heel vrij geinterpreteerd. Dit bestemmingsplan zag er als volgt uit: 

 

Het project voor 'Gemeenschappelijk Wonen'  zou in het kwadrant rechts boven moeten komen. In mijn voorstel was ik uitgekomen op andere bouwvolumes. Verder had ik het plein veranderd. In het bestemmingsplan was dit naar alle kanten open, en ik had het aan een kant dichtgezet, om het plein beschutting en ook een richting te geven. Nu was men aan een kant 'in de rug gedekt' terwijl men aan de andere kant uitzicht had op een groenstrook en op de kant vanwaar de buurt ontsloten werd, links op de tekening. Het voorstel, in het kwadrant rechts boven, zag er als volgt uit:
 

 


    

Er waren drie binnengebieden ontstaan, drie zogenaamde 'hoven', die de verbindende schakel vormen tussen de groepen. In de rugdekking van het plein zijn de projectvoorzieningen ondergebracht: een cafe, een kinderopvangruimte en een winkeltje. Achter de projectvoorzieningen bevindt zich een open plek, een groene speelweide, bij wijze van achtertuin van de projectvoorzieningen. De parkeerplaatsen bevinden zich op een parkeerterreintje onder de bomen en aan de randen van het project. 
De gemeente ging accoord, de opdrachtgever en de bewoners ook.  

Traveemaat
Er waren heel wat toekomstige bewoners en de woningbouwvereniging had een bewonersbegeleider ingehuurd, Co Doesburg, voor het groepsproces. De eerste keuze die gemaakt moest worden was de keuze van de traveebreedte. 4,50, 5,40 of 6.60 meter. Deze verschillende breedten boden namelijk verschillende mogelijkheden. Om de keuze te vergemakkelijken had ik een reeks schetsen gemaakt, maar een toekomstige bewoner had op eigen initiatief iets illustratiefs gedaan, hij had een model gemaakt, schaal 1 a 50, van de drie traveebreedten die we wilden overwegen. Door dat model werd heel duidelijk wat de verschillen waren. De grootste maat was favoriet, en dit zou verstrekkende gevolgen hebben. 

Ontwerpen voor de groepen
Toen er eenmaal groepen gevormd waren, konden we beginnen aan de groepsbehuizing. Er volgde weer een aantal bijeenkomsten waarbij bewoners zich met het ontwerp, nu van hun eigen groep, konden bezighouden. Weer met het doel woonwensen te genereren.
Voor deze ontwerpsessies had ik woonattributen getekend, schaal 1 a 20, tafels, stoelen, bedden, badcellen, keukens enz. Door deze te combineren konden de groepen een idee krijgen van wat ze konden verlangen. De ingeleverde plannen, compleet met toelichting kon ikgebruiken om het ontwerp voor de betreffende groep te maken. Naast het plan kon de groep ook een toegelichting inleveren en men kon aangeven wat de bedoeling was, maar wat er niet helemaal uit gekomen was.  

 

   

Dagboeken
Behalve ontwerpschetsen en toelichtingen had ik ook gevraagd om gefingeerde dagboeken te schrijven. Hoe stelde men zich het wonen voor, in het week-end en op een doordeweekse dag. Hoe zou het toekomstige leven er uit moeten zien. Met de plannen van de groepen, de toelichtingen en de dagboeken in de hand ging ik aan de slag om voor alle groepen een passende behuizing te ontwerpen.    

Zo maakte ik voor de 18 gevormde groepen een ontwerp, in een aantal sessies. Maar hiermee waren we er nog niet. In het gropesproces werd van beneden naar boven gewerkt, dat weil zeggen dat de hoven werden gevormd na de groepen. Ik moest dus alle groepsontwerpen inpassen en samenvoegen in de door de groepen uitgekozen hoven. Dit leidde niet altijd tot de mooiste oplossingen. Zo ontstond er een groep met een begand grond en een eerste verdieping over de breedte van een travee, terwijl de tweede verdieping zich in de breedte uitstrekte over, ik geloof, vier traveeen. Deze groep noemde zich danook 'palm'.

Bruynzeel binnenwandenpakket
Toen Ferdinant martens van de woningbouwvereniging alle plannen zag, de variatie, stelde hij voor het Bruynzeel binnenwandenpakket toe te passen. Zo kwamen we in het vaarwater van de SAR, die pleitte voor 'modulaire coordinatie', standarisering van bouw- en woonelementen om variatie mogelijk te maken. Dit betekende dat alle plattegronden opnieuw moesten worden getekend, maar nu op een raster dat toepassing van deze wanden toeliet. 
En zo werd dit project niet alleen een experiment op het gebied van het wonen, maar ook op het gebied van de modulaire coordinatie, naast projecten als Plan Molenvliet in Papendrecht van Frans van der Werf. 

Variatie en ontsluiting
Het grote aantal indelingen is een groot verschil met het project van Centraal Wonen Delft. In Delft kon en kan de variatie aan woonruimte ontstaan door de vele mogelijke kamercombinaties die men kan bewonen, in Nieuwegein ontstond een variatie die werd vastgelegd, maar dan wel in een flexibel systeem… 
Een ander verschil met het project in Delft is het feit dat de onderlinge verbinding van de groepsruimten. Hierdoor zijn deze, per kluster, bereikbaar vanuit alle woonruimten, zodat men gemakkelijk in een andere groepsruimte kan komen, terwijl men ook zonder te verhuizen van groep kan veranderen. In Nieuwegein ontbreekt een corridor. Hier kan men alleen buitenom bij een andere groep komen, hetzij via de 'hof', door de tuindeuren, hetzij via de voordeur.
De corridor die in Delft de groepen met elkaar verbindt is ook de ontsluiting. In Nieuwegein, waar een dergelijke corridor ontbreekt, is de ontsluiting anders geregeld. De groepen zijn verbonden met de 'hoven', vanwaaruit de projectvoorzieningen en de buitenwereld kunnen worden bereikt. Men hoeft deze boomstructuur echter niet te volgen, de groepen zijn namelijk ook direct, zonder tussenkomst van de 'hoven', met de projectruimte en de buitenwereld verbonden doordat elke groep een voordeur heeft die uitkomt op openbaar gebied, de diagonale wandelroute of de eveneens wegen cq voetpaden aan de buitenkant van het project.
        
Om een idee te geven van het totale project hieronder een axonometrie. De diagonale looproute werkt als een soort satehprikker die het project aan de ene kant met de buurt verbindt, en aan de andere kant, via een poort, met het centrale plein van de vier kwadranten. Op dit plein bevinden zich, naast het cafe en het winkeltje van het project ook buurtvoorzieningen: een supermarkt, een buurthuis en een verzorgingstehuis. Rechts de plattegronden van een van de 'hoven' waaruit blijkt hoeveel variatie de indelingen vertonen.        
 

Anton Heyboer configuratie
De plannen moesten ook door de brandweer worden goedgekeurd. Hier keek men met vragende blik naar de ontwerpen. Hoe zou hier gewoond worden. Er was een paln bij met een gemeenschappelijke badkamer, met 3 douches en twee wastafels. Woonde men in zo'n groep nu als een hechte gemeenschap, of relatief zelfstandig? Om hier achter te komen vroeg de man van de brandweer of er hier sprake was van een hechte 'Anton Heyboer configuratie'. Nee, dat was niet de bedoeling. Dan moesten de trappenhuizen als brandvrije kokers worden ontworpen. Jammer voor de groepen, die hierdoor enigszins werden opgeknipt, in subgroepjes per verdieping.
    
Gevels
Na het ontwerpen van de plattegronden had ik de bewoners ook gevraagd hoe zij dachten over de gevels. Wilden zij hout of steen in de gevel, wilden zij een breed of een smal raam, een hoge of lage borstwering, een Frans of een echt balkon… Sommige groepen maakten veel werk van hun reactie, anderen waren niet meer zo geinteresseerd in meedenken, zoals op onderstaande illustraties te zien is.

.        

Om alle wensen in een overzichtelijk en betaalbaar systeem te vatten had ik gedacht het buitenblad van de spouwmuur uit te voeren in metselwerk, of in hout. Voor de kozijnen ontwierp ik een aantal standaardtypen. Met breedten van 90 of 120 cm, met een deur of met borstweringen op verschillende hoogten.   

Nieuwe gevels
Nu er een flexibel binnenwandenpakket zou worden toegepast, was het ook zaak de gevel daarop te ontwerpen. Aan mij de eervolle taak  een standaardgevel te ontwerpen voor de grote variatie aan plattegronden die inmiddels ontworpen was. Dit lukte met een ontwerp voor alle verdiepingen en een ontwerp voor alle beganegrondgevels, waarin kozijnen waren opgenomen die hier en daar, geheel of gedeeltelijk, waren dichtgezet. Dit was het geval als er een ondiepe ruimte achter de gevel lag (energiebesparing). Bij de beganegrondgevels kon een deel van het glas worden dichtgezet als er een keukenaanrecht tegen de gevel moest worden geplaatst. In de iluustratie hieronder zijn de dichtgezette kozijnen met grijs aangegeven.  

De bouw
De onderstaande illustratie laat de montage van het Bruynzeel zien. Op de grond wordt eerst de plattegrond uitgezet, Dan worden er houten staanders geplaatst, hart op hart 60 of 90 cm. Deze worden met een sterke veer tegen het plafond vastgezet. Later zullen deze staanders aan beide zijden worden bekleed met een behangklare beplating. In deze wanden wordt geen elktra ingebouwd, deze wordt later aangelgd in een plint langs het plafond (niet onderbroken door deuropeningen).       
 

  

Op de achtergrond is nog te zien dat de kozijnen, bij ondiepe ruimten, gedeeltelijk zijn dichtgezet. Als de achterliggende ruimte later wordt veranderd en dieper wordt, dan kunnen de panelen alsnog worden vervangen door glas. Een dergelijke flexibiliteit is ook onder het dakvlak toegepast. Naast alle dakkapellen is een dakraam wel voorzien, maar niet steeds geplaatst.

                    

Bewoning
Om een idee te geven van hoe het project eruit zag na de bouw en in het begin van de bewoning laat ik hier wat illustraties zien. Om te beginnen twee priveruimten. Links op de begane grond, rechts onder het dak in het hoge deel van het project, dat gelegen is aan het centrale plein van de vier kwadranten.   

           

Op groepsniveau zijn de keukenblokken het vermelden waard: deze zijn namelijk gebouwd volgens het principe van Bruynzeel, waar voor elke wand, ook een halfhoge wand, wordt begonnen met houten staanders:

 

Op het niveau van de hoven bevinden zich bergingen en een fietsenstalling, maar het belangrijkste is toch het grasveld, de beplanting, de mogelijkheden om er te spelen en de terrassen van de omringende groepsruimten .

    

Het hoogste deel van het project bevindt zich aan het centrale plein van de vier kwadranten. Hieronder een blik op dit hoge deel, gezien vanaf het centrale plein.

 

De projectvoorzieningen hebben zich in de loop van de tijd wat gewijzigd. Het cafe en de kinderopvang, rechts van de poort, zijn constanten, het winkeltje, links van de poort, is wel eens van bestemming veranderd, van een verdeelpunt van een biologische inkoopcooperatie tot een winkeltje voor tweedehands spullen. Verder is er enige tijd een door bewoners gedreven restaurantje geweest, met de voordeur in de poort.    
Links de biologische groenteboer die er ooit was, rechts het cafe.  

    

Bevindingen
In de begintijd ben ik vaak in het project op bezoek geweest, van de periode na 2000 weet ik echter weinig. Het cafe was jaren achtereen drie avonden in de week geopend, dat liep dus goed.

Over de flexibele Bruynzeelwanden heb ik gehoord dat deze bij veranderingen wel netjes werden gedemonteerd en opgeslagen, maar niet opnieuw gebruikt. Het bleek makkelijker te zijn om de nieuwe wanden gewoon van gipsblokken te maken.
Er is overigens nauwelijks iets aan de indelingen veranderd in de loop der tijd en het is de vraag of er in de woningbouw wel behoefte is aan een flexibel wandensysteem. En als men weinig gebruik maakt van de voordelen, dan wegen vooral de nadelen:
-doordat de elektriciteitsleidingen langs het plafond lopen, zitten daar ook de stopcontacten, terwijl vaste lichtschakelaars bediend moeten worden met een trekkoord (dat opzij waait als je de deur open of dicht doet).
-de wanden zijn licht en trillen gemakkelijk mee bij het sluiten van een deur.
-het ophangen van zware objecten is moeilijk omdat de beplating van de wanden bestaat uit spaanplaat dat kan afbrokkelen.
-en last but not least: de hier toegepaste spaanplaten gaven in het begin formaldehyde gas af, waardoor sommige bewoners last kregen van ogen en luchtwegen.  

Het feit dat er nauwlijks gebruik is gemaakt van de mogelijkheden van de flexibele binnenwanden maakt ook het ontwerp van de gevel nodeloos ingewikkeld. Voorzover ik weet is er geen enkel dichtgezet kozijn ooit van glas voorzien. 

Renovatie
In de afgelopen jaren is het project gerenoveerd; Martine de Wit en Hans Vermeulen van DUS architects hebben de indelingen en de gevels aangepast. Beide waren in de loop van de tijd slecht geworden, en er was ook vraag naar meer eigen voorzieningen.    
 
Documentaire
Beate Lendt maakte een documentaire over de totstandkoming en de renovatie van dit project.
Zie: http://youtu.be/SEnkugDHLoo

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *