In 2007 werd m’n derde zoon geboren. Thijmen. Ook van hem heb ik weer veel bijzondere opmerkingen opgeschreven.
Een selectie, vanaf het moment dat hij begint te praten.
Hij kruipt tergend langzaam voor me uit en zegt dan:
-Thijmen chilpad
—-
We lezen een boekje met een plaatje van een muis die lacht.
Hij zegt:
-Muis huilen
Ik wijs op de mond van de muis die lacht:
-Ogen is niet hij lacht
—-
We rijden vanaf de creche naar huis. Vanaf het zitje op de achterbank zegt hij:
-Thijmen verlegen op creche
Thijmen niet praten
—-
Er ligt een berg houtsnippers op het pleintje. Daar moet hij erg om lachen. Dan zegt hij:
-Berg kan niet lachen
—-
We rijden over een verkeersdrempel
-Wij gaan hoofies heen en weer
—-
Hij zal zelf uit z’n badje stappen, maar halverwege het opstaan gaat hij weer zitten
-Nog even nadenken in badje
—-
Hij klimt op zijn speelgoedauto en zegt:
-Ik ga weg, ik ga op goeie reis
—-
Bij ons vakantiehuisje gaat hij opeens de weg op
-Ik ga even daar kijken
Daar is mooi licht
—-
-Lilalilalila…
Ik heb een liedje in m’n mond
—-
-Is een creche ook een huis?
Een winkel is niet een huis
—-
Hij houdt z’n speelgoiedpoes in z’n armen
-Als je speelt is-t-ie echt
—-
Hij loopt met z’n houten kindertelefoontje naar z’n kamer:
-Ik heb een meisje in de telefoon
Ik ga even bellen
—-
We komen thuis en Susan blijkt er niet te zijn
-Waar is mamma nou?
Wij vinden het hier niet gezellig
—-